Staande op de drempel van de twintigste eeuw zien we in het silhouet van Ulvenhout een nieuw kerkgebouw verrijzen voorzien van een fraaie ranke toren. In de kerk wordt gezongen en er klinkt orgelspel. Wie van de dorpsbewoners daarbuiten nog van muziek wil genieten is aangewezen op concerten in naburige plaatsen, waar ze al een muziekvereniging rijk zijn. Daarnaast is er de mogelijkheid om zelf aan de slag te gaan. Tot dat laatste wordt in het jaar 1906 besloten.
In die dagen was in Breda gelegerd het Zesde. De stafmuziek van Het Zesde Regiment Infanterie genoot grote bekendheid onder de bevolking. Onze ouders vertelden hoe deze legendarische muzikanten met de alom bekende Manoevremars ‘Turf in je ransel’ heel Breda en omgeving in de stemming wisten te brengen. En dat zij en de andere kinderen van het dorp zo lang mogelijk achter de muziek aan liepen, wanneer deze kapel door de straten trok om de soldaten op te halen die in de nabij gelegen bossen geoefend hadden. Het optreden van het Zesde, onder leiding van de beroemde dirigent Paul Stenz, zorgde in het begin van de twintigste eeuw in onze regio voor een ongekende popularisering van het fenomeen blaasmuziek. Vanaf 1923 was Louis de Morée, vader van beeldend kunstenaar Gerrit de Morée, dirigent van het Zesde. Hij maakte er een gewoonte van ’s zondags concerten op de Grote Markt of in de Grote Sociëteit in het Valkenberg te geven. Louis de Morée componeerde aan de hand van een tekst van zijn vriend Tony Smits van Waesberghe de Breda-Mars ‘Te midden van de Paarse Heide’. Vele muzikanten uit deze militaire kapel traden op als muziekleraar van harmoniegezelschappen in de omgeving. Zo verzorgde Jo Freijsen bij onze vereniging ruim tien jaar de opleiding van zowel hout- als koperblazers. En Janus Voeten, de befaamde trommelslager van het Zesde, heeft lange tijd vrijwel alle slagwerkers uit de verre omtrek opgeleid. Zijn invloed is groot geweest. De dichter Bert Voeten, getrouwd met de joodse schrijfster Marga Minco, was een zoon van hem. We zullen verderop in deze geschiedschrijving nog vele malen muzikanten met de naam Voeten ontmoeten. Het gevoel voor de schoonheid van muziek zit bij deze naamdragers blijkbaar in de genen.
Ulvenhout is dan nog een overwegend agrarisch dorp dat deel uitmaakt van de gemeente Ginneken en Bavel. De burgemeester is mr. Willem Henri Émile Baron van der Borch van Verwolde. Hij woont op het landgoed Hondsdonk. In 1906 viert hij zijn zilveren ambtsjubileum. Er wordt een grote optocht georganiseerd. Zelfs de harmonie van Chaam trekt over het grondgebied van Ulvenhout om in het Ginneken een serenade te brengen aan de burgemeester. Door al die muzikale hulde moet bij hem het idee zijn gerijpt om ook in zijn eigen woonplaats een harmonie op te richten.
Op 1 september van hetzelfde jaar komen een aantal initiatiefnemers bijeen in hotel ’t Jagthuis waar zij besluiten een “harmonievereeniging” op te richten. In het eerste bestuur nemen zitting: August Metsers (president),Frans Oomen (vice-president), H.P. Tervooren (secretaris) en Hermanus Rijppaert (penningmeester). Burgemeester mr. W.H.E. Baron van der Borch van Verwolde wordt de eerste erevoorzitter of beschermheer. Zijn wapenspreuk: “lntegritate et Constantia”; Latijn voor “rechtschapenheid en standvastigheid”;staat model voor de naam van de prille muziekvereniging:”Constantia”. Harmonie “Constantia” is intussen al 110 jaar “standvastig”.
Alle inwoners van Ulvenhout zijn enthousiast over de opgerichte harmonie. Maar liefst negentig gegadigden zijn bereid hun beste krachten als muzikant aan “Constantia” te geven. Dit grote aantal slinkt na enige tijd tot een reëler getal van dertig mensen, die over voldoende muzikaal talent blijken te beschikken. De eerste repetities vangen aan onder leiding van dirigent M.A. Verdaasdonk, of zoals destijds gebruikelijker was om te zeggen:”directeur Thé Verdaasdonk”.
Op de eerste jaarvergadering van 14 januari 1907 wordt het reglement van de vereniging vastgesteld. Volgens artikel 2 van dit reglement is het doel van de vereniging: “De beoefening en bevordering der toonkunst, het opluisteren van feesten en het begunstigen van gezellig verkeer en vermaak onderling“.
Enkele jaren later wordt daar nog aan toegevoegd: “bij te dragen tot ontwikkeling en veredeling van het volk” en worden de middelen aangegeven om dit doel te bereiken:
– het doen geven van muzieklessen en het houden van repetities,
– het geven van muziekuitvoeringen,
– het organiseren van en het deelnemen aan muziekwedstrijden en muziekfeesten,
– het deelnemen aan muziekoptochten en het doen van muzikale wandelingen.”
Na afloop van de vergadering is er nog een laatste repetitie voor de eerste uittocht door het dorp welke op zondag 21 januari 1907, tot groot genoegen van de Ulvenhoutse bevolking, wordt gehouden. In de eerste notulen wordt daarvan melding gemaakt: “Na den eersten uittocht door het dorp hadden al de uitvoerende leden eene tractatie, namelijk in worstenbroodjes met koffie en eenige potjes bier, welke zeer welkom schenen te wezen. Dat samenzijn kenmerkte zich door eene gezellige eensgezindheid zoo dat iedereen tevreeden huiswaarts keerde. Aldus gaf onze Harmonie Constantia haar eerste levensteeken met eene muziekwandeling door het dorp. Zoo als men hier en daar opmerkte was men verast over de vorderingen in zoo’n korten tijd“.
Op 4 februari 1907 wordt er weer uitgerukt voor de eerste serenade aan een gouden bruidspaar. Het repertoire is nog niet groter dan twee marsen. In hetzelfde jaar wordt ook een serenade gebracht aan de jarige Freule van Zuylen op landgoed Anneville, die als dank de harmonie een bombardon schenkt. Inmiddels is besloten om de repetities op een vaste plaats te houden en wel in het café van lid Theo Verdaasdonk en om daartoe een speciale repetitiezaal te bouwen. Op 23 november 1907 heeft het bestuur de eerste steen gelegd. Op 20 december 1907 verricht de burgemeester de officiële opening van de muziekzaal en geeft Harmonie “Constantia” haar eerste concert. Daarmee is ook de naam van het etablissement Café-Zaal “De Harmonie” geboren. In de eerste 25 jaar wordt er door de harmonie niet alleen muziek gemaakt. In de wintertijd is er daarnaast aandacht voortoneel spel, hetgeen uitmondde in operettes in samenwerking met het Ginnekens Mannenkoor, waarvan Thé Verdaasdonk eveneens dirigent was.
Dat een optreden van een harmonie in een zo’n rustig dorp een evenement is, ligt voor de hand. Gouden bruiloften, kerkelijke feesten, festiviteiten van plaatselijke verenigingen, aubades en serenades bij huldigingen van uitzonderlijke dorpsgenoten, kortom, alle belangrijke gebeurtenissen kunnen na 1906 geen feest meer genoemd worden als niet de harmonie er acte de présence heeft gegeven. Ook minder plezierige gebeurtenissen of herdenkingen worden door de harmonie op gepaste wijze muzikaal omlijst. De geschiedenis van de harmonie is op die manier zeer verweven geraakt met de geschiedenis van Ulvenhout.
Dit alles beantwoordt aan de doelstellingen van de harmonie zoals die bij de oprichting zijn vastgesteld. Inhoudelijk gelden deze nog tot op de dag van vandaag. Alleen is het doel van de harmonie in de huidige statuten wat moderner en pregnanter weergegeven: “De vereniging stelt zich ten doel het beoefenen van de instrumentale muziek, het organiseren van muzikale en culturele manifestaties, alsmede het verrichten van al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin.“